Dat ik zo graag over mijn vader schrijf zegt iets over mezelf, vast wel. Zo kan ik lekker hangen aan de identiteit van iemand zonder al te veel te hoeven nadenken wie ik zelf eigenlijk ben, ikzelf als een ander. En tegelijk kan ik opgaan in de enorme menigte schrijvers die over hun vader schrijven, met de illusie dat we een bijzonder individu zijn.
'I always thought it would be better to be a fake somebody than a real nobody', zegt Tom Ripley in de film die we gisteravond hebben gekeken. Ik weet niet zeker of ik dit kan onderschrijven, een werkelijke niemand lijkt me een minstens zo aantrekkelijke optie. Maar die is moeilijk haalbaar. Je zit altijd wel ergens in een sociaal leven en bent dus iemand. Cabaretier Hans Dorrestijn verwoordde het zo: Ïk heb nooit in Carré opgetreden. Maar als je veertig jaar in het hele land optreedt en Carré niet haalt, dan bén je iemand.'
Ben je eenmaal in het spel van illusies en paradoxen, dan opent dat misschien ook weer zicht op andere kanten, in dit geval van mijn vader. Hij was nogal eendimensionaal, een man die werd geacht door collega's, vrienden en familie, hij wás iemand. Had hij daarnaast of daaronder ook nog een verborgen, zwartere kant? Daar kan ik me vooralsnog weinig bij voorstellen. Wel was hij voor mij en vooral ook voor mijn broers het symbool van burgerlijkheid. Alles stond en viel met de goede bedoelingen, wat onze irritatie opriep, en niet te rijmen viel met de kwaadaardige samenleving die verantwoordelijk was voor Vietnam, om maar wat te noemen.
In deze serie verken ik die andere kant van mijn vader door hem neer te zetten als Phersu, de Etruskische halfgod die als acteur optrad bij lijkenspelen. Het is de theatrale kant van mijn vaders karakter, de blufferige, opschepperige manier waarop hij stellingen naar voren schoof. Vergeeflijk en zelfs grappig, tenzij je zijn zoon was, die tussen zijn lange betogen zocht naar ademruimte.
Zoals eerder gezegd, ik ben bang dat ik deze eigenschap heb overgenomen, wat verklaart dat ik zeker bij mijn broers zoveel irritatie opwek. We houden onze vader in ere. Wat meteen de vraag oproept of er niet iets in mij is dat deze donkerdere kant opzoekt. Deze blogs getuigen daar misschien nog meer van dan mijn wandelingen met mijn broers. Hier heeft werkelijk niemand ademruimte, hooguit in de ruimte hieronder om te reageren.
Het opzoeken van de donkere kant, lees ik in een beschouwing over Patricia Highsmith, de schrijfster van het boek achter de Ripley-film, zien we gebeuren als een twist van de misdaadroman. Grofweg gezegd was de ongeschreven wet dat er altijd een goed mens temidden van de slechte mensen moest lopen, met goede bedoelingen maar ook met de macht om de misdadigers aan te pakken. Met Tom Ripley verandert dat. Hij grijpt de kans om een goede daad te verrichten, een verloren zoon uit Italië terug te halen naar zijn vader in Amerika. In dit avontuur ontpopt Ripley zich tot een parasiet, hij neemt het rijke leven van de zoon over, doodt hem en krijgt er zodoende een nog spannender, intenser leven bij. De film moet wel eindigen in Venetië, de stad van de vergane glorie en macht, en van het gemaskerde feest, de stad waarop de toeristen allemaal als parasieten teren.
Het werkelijke drama is misschien niet dat er mensen bestaan met een fake-leven, dat ten koste gaat van hun ware identiteit en ten koste van anderen. Dat zou nog een Nietzscheaans leven zijn, waarin je 'wordt wie je bent', een leven waarin je je overgeeft aan de schijn en eindelijk je leven weet te affirmeren. Daarachter gaat het drama schuil van de massa, die door Nietzsche zo verafschuwd werd, maar toch ook wel weer omhelsd met zijn ode aan het dionysische. Met onze fake-identiteit treden we tot de massa die uitstekend weet te leven met al die fake-identiteiten. Op deze manier kunnen we niemand worden, het niemand van iedereen.
Ik zie nog een andere gestalte van mijn vader, als administrateur op de mijn, waar hij werkte bij de salarisadministratie. Op weer een andere manier een Phersu, op de plek waar de hele dag mijnwerkers de onderwereld in gingen en weer naar boven kwamen. Administratie is zeker ook wat ik doe. Niet alleen als docent met mijn cijfers, ook in deze blogs hier. Er komen elke dag dingen langs, ervaringen, boeken, films. Er moet over geschreven worden, ze moeten worden bijgehouden. Zo werken mijn vader en ik onze taak af zodat we niemand kunnen zijn. Het bedrag staat, het vinkje is gezet, we kunnen nu rustig opgaan in het niets, de vrijheid.