Dat is toch sterk. Altijd gedacht dat het woord persona was afgeleid van het werkwoord per-sonare, doorheen-klinken. Het betekent in het Latijn masker, en ik had het onmiddellijk gekoppeld aan de idee dat het masker in de Oudheid tevens functioneerde als geluidsversterker. Ergens las ik dat het woord uit het Etruskisch afkomstig is. Persona is de verlatijnste versie van de Etruskische held Phersu, die in de onderwereld verblijft. Bij lijkenspelen kwam hij in verklede gestalte optreden. Dat schijnt een modernere visie te zijn die terrein wint. En dan is er ook nog de in mijn ogen minder waarschijnlijke afleiding uit het Grieks, waar het Latijnse per aan ζώνη (riem, gordel) wordt gekoppeld. Ook hier is de link met verkleden weer de kern.
Een en ander heeft uiteraard gevolgen voor deze blogserie, die ik zo nadrukkelijk in het teken had gesteld van het personare en het masker. En zelfs met terugwerkende kracht. Want gebruik je een woord, dan lijken daar ook de eerdere betekenissen in 'door te klinken'. Je merkt al hoezeer de veronderstelde grondbetekenissen zelf worden gebruikt om het begrip uit te leggen. Bij de uitleg wordt gesproken van 'vertegenwoordigers' van de ene of de andere opvatting, bij mij speelt de 'persoonlijke' voorkeur een rol bij de betekenis.
De Etruskische afleiding is om meerdere redenen intrigerend. Het zou uiteraard kunnen zijn dat de Latijnse term 'persona' zelf een masker is geworden die de Etruskische held aan het zicht onttrok. Maar stel dat het Latijnse theater erfgenaam is van de theatertraditie der Etrusken (waarover ik eerlijk gezegd niets weet), dan maakt ook het Latijnse masker ('persona') daarvan deel uit, en herinnert het woord persona bedoeld of onbedoeld aan Phersu. Je zou zelfs kunnen zeggen dat Phersu, naast de befaamde Griekse traditie, een aartsvader van het Europese theater is. Bij theater (en film, televisie) zitten we in feite nog steeds te kijken naar de onderwereld die bovenkomt.
Deze wat lukraak ogende associatie wordt in mijn ogen versterkt door de gedachte dat de hele portrettraditie van de Romeinen in feite van de Etrusken stamt. Grieken begonnen pas bij Alexander de Grote te hechten aan een precieze, 'persoonlijke', uitbeelding van de held. Romeinen waren daar allang mee vertrouwd via de Etruskische portretten die ze met name kenden van de sarcofagen. De portretten waren herinneringen aan de doden, maar hadden ongetwijfeld ook een religieuze betekenis, een teken dat op een of andere manier functioneerde in de communicatie tussen mens en goden, de goden van de onderwereld.
En zo moet ik mijn eigen, 'persoonlijke' teksten in deze blogserie dus opnieuw tegen het licht houden. Ze waren bedoeld als maskers, gemaskeerde verwijzingen naar mijn therapie, mijn verhouding tot mijn vader, mijn persoonlijke gevoelens die ik niet anders dan gecodeerd kon weergeven. Nu is er in zekere zin Phersu in het spel, een voor mij onbekende, maar in zekere zin ook zeer vertrouwde en zelfs intieme held uit een ver verleden. Minder dan ooit weet ik wat ik beken wanneer ik mijzelf beken, en wat ik doe wanneer ik mezelf maskeer, maar ik blijf er wel geïntrigeerd naar kijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten