vrijdag 25 januari 2013

Identiteit

Lang was ik in de ban van de filosofie van de ander.
Nu voel ik me gedwongen een zelf te koesteren.
Om het te koesteren moet je het eerst hebben.
Om het te hebben moet je erin geloven.
En je moet eraan werken.

Ja natuurlijk, het is nog steeds de ander die me naar dat verhoopte zelf leidt.
Zelfs de filosofen zijn anders geworden.
Ze laten me zien dat je door uitgebreide statistieken en preferenties heen moet.
Wat zich voordoet als oppervlakkigheid van de nieuwe generatie (geen oeuvres, geen paradoxen, geen dilemma's) is in werkelijkheid een erfenis of metamorfose van de oude filosofie.

Het is kortom een persona die zicht biedt op een verborgen identiteit,
maar dan zonder paradox.

In een laatste stuiptrekking opperde ik nog dat we Stines oproep tot twijfelen veel serieuzer moesten nemen.
Hoe er werd gereageerd? Bevestigend natuurlijk!
Ja, we moeten veel meer twijfelen!
Ja, er wordt gelukkig veel meer getwijfeld!
Wat mooi, die twijfels!

Terugkijkend zijn we wellicht door een uitgekiend trainingsprogramma gegaan om zo ver te komen. We hebben de stem van het koor opgedeeld in rollen (Griekse tragedie).
We hebben het volk uitgenodigd om te komen kijken (Dionysia).
We hebben de ene essentie achter de gezichten geponeerd (Plato).
Het volk heeft de rollen overgenomen (vroeg christendom).
De personae zijn geformaliseerd in de elite en de religie.
De geformaliseerde personae zijn afgedaald als cultuurgoed.
Nu geldt de wet: persoonlijke identiteit wordt als individuele vorm geaffirmeerd samen met de algemene, gedeelde essentie.
Wat hierin niet past wordt geplaatst als nostalgie, tolerantie, spel.

What's new?

Nieuw is het groeiende besef (bij mij persoonlijk) dat die ander wel verdomde sterk moet zijn.
Elk strijdprogramma, inclusief de oude filosofie, schiet tekort.
Er is een nieuwe bezinning nodig, een nieuw type bezinning, om dit complex te overzien, al was het alleen maar om je eraan te kunnen aanpassen.







dinsdag 22 januari 2013

Onvoorwaardelijk

Daar schort het dus aan, onvoorwaardelijke liefde.

Of liever, de liefde deed zich voor als onvoorwaardelijk, maar bleek op de keper beschouwd aan voorwaarden gebonden.

Het bedrog zette zich in me vast, hoewel loyaliteit toch altijd tot kernideaal was uitgeroepen, of juist daardoor, juist daardoor zette het zich vast.

Mijn eureka schreef zich vast in de cirkel, je kunt van me opaan als bedrieger, bedriegertje, zelfbedriegertje.

De onvoorwaardelijke liefde zoekt nog een object. In afwachting van een betere stel ik mezelf kandidaat.