Laat ik mijn intuïties zo rechtstreeks mogelijk noteren. Check en uitleg kunnen altijd nog later.
Bij Agamben las ik over 'signatura' vanuit Foucault en Paracelsus. Het is een begrip, of liever gezegd iets dat zich beter dan een begrip rekenschap kan geven van de verhouding tussen semiotiek en hermeneutiek, tussen de leer van de tekens en de leer van de interpretatie. Vanuit de semiotiek zul je altijd blijven zitten met het probleem hoe de onderlinge verhouding der tekens kan leiden tot deze bijzondere betekenis.
Je kunt uiteraard als kunstenaar je handtekening zetten rechts onder aan het schilderij. Maar ben je toevallig niet zo beroemd, dan is het maar al te aantrekkelijk om die handtekening te vervalsen. Daarom is het structureel mogelijk, zoals Derrida laat zien, dat je de handtekening losmaakt van het kunstwerk of de tekst, zonder dat die tekst zijn betekenis verliest.
Het lijkt dus een onzinnige onderneming van Agamben, om de signatura structureel immanent aan de tekst of het kunstwerk te verklaren. De signatura neemt aan de ene kant een structurele positie in, die noodzakelijk is tussen de betekenisstructuur en de betekenis. Aan de andere kant is er deze of gene instantie, ik wil niet zeggen een subject of persoon, die de structuur omzet in werkelijke betekenis.
Toch hebben we vaak genoeg meegemaakt dat de betekenisstructuur lang niet altijd wordt omgezet in eenzelfde betekenis, en dat aan de andere kant de betekenis lang niet altijd samenvalt met alle mogelijkheden en ambivalenties die formeel gesproken in de semiotische structuur besloten liggen.
Er moet dus zoiets als een equivalent van de persoonlijke stijl in het werk besloten liggen, die ervoor zorgt dat het werk nog betekenis heeft lang nadat die persoon zijn stempel op het werk heeft gezet, zonder dat die persoonlijke stempel door willekeurig wie op het werk is gezet. Ik denk bijvoorbeeld aan de 'image of the author' van Booth, maar dan zonder dat het beeld verwijst naar een auteur. Het beeld van een masker zonder werkelijk gezicht dringt zich op. Een masker dat zo werkelijk is dat we het werkelijke gezicht of de werkelijke persoon begrijpen naar het model van dat masker.
We weten dat we hier in zoiets als een vervolgverhaal terecht zijn gekomen. De volgende stap moet zijn om te bezien of de signatura iets te maken heeft met Phersu, de Etrurische held uit de onderwereld die bij lijkenspelen komt meespelen. Bij Derrida is dat geen probleem. De signature ontstaat uit de zorg van de schrijver voor zijn leven na de dood. Hij ondertekent zijn testament, de handtekening legt a priori de verbinding tussen de levende en gestorven persoon.
Bij Agamben zou je Phersu kunnen duiden als een signatura die vals speel speelt. Er is in elke tekst en elk ding een signatura immanent. Die brengt de betekenis teweeg door de tekens en de interpretatie te koppelen. Hij is de levenbrenger bij uitstek. Maar tussen de levenbrengers door speelt ineens Phersu mee. We dachten de handtekening al te hebben ontcijferd. Maar ze blijken te zijn geschaduwd en gespiegeld door Phersu. Er ontstaat een fluïde onzekerheidsmarge die de betekenis zelf instabiel maakt.
Zoiets, voorlopig. We komen erop terug.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten