zaterdag 26 april 2025

Persoonlijkheid en slaap

Wat is een persoon? Mijn vader, dat was een persoon. Hij had persoonlijkheid, in die zin was hij een persoon. Hij had présence, als hij ergens was, dan was hij er ook, merkbaar. In mijn leven is hij waarschijnlijk een factor geweest van mijn neiging tot existentialisme. Dat is een filosofische stroming, maar die hangt zeker wel samen, zoals gememoreerd in eerdere blogs in deze serie, met de invloed van religieuze motieven, die na de Verlichting veelal in de literatuur hun weg vonden, via de genius en via de romantische personages van bijvoorbeeld Dostojevski (zie deze blog).

Ik had als kind al bewondering voor die sterke persoonlijkheden, Beethoven en later Sartre. Die waren in staat om ideeën en stemmingen van hun tijd aan te voelen en weer te geven in werken die indruk maakten. Ze hadden ook hun zwaktes en onvergeeflijkheden, maar die vergaf je hun, omdat het minder om die werken ging maar over henzelf als persoon.

Later, tot ver in mijn volwassenheid, ontstond er zoiets als een Oedipouscomplex. Ik reisde als student van Utrecht naar mijn ouders in Heerlen. Graag wilde ik eens uitgebreid met mijn moeder praten. Maar dan was er altijd mijn vader die mijn aandacht trok, of opeiste, mijn moeder verdween naar de keuken of praatte met mijn vriendin. In de gesprekken met mijn vader hield ik me op de vlakte of ging ik de strijd aan, wat in beide gevallen vervelend voelde. Mijn vader was de wachter voor de wet, mijn moeder was voor mij de wet, door belangstelling te tonen voor mij gaf ze me het idee dat ik ook een persoonlijkheid kon zijn.

Uiteindelijk werd ik zoals eigenlijk de meeste mensen iets ertussenin. Je wil graag een persoon worden, maar het klikt niet altijd tussen jou en de wereld, en je belandt in een ruimte waar je elkaar het licht gunt, leven en laten leven. Er waren momenten dat je graag een stempel had gedrukt op die wereld, of meer weerstand had geboden aan de verleidingen, maar alles bij elkaar genomen ben je blij dat je ergens een plek hebt in die wereld. De ene keer ben je blij dat je het vege lijf hebt gered, de andere keer ben je verwonderd dat jou zoveel gegeven werd, alsof je dat verdiend had. Persoonlijkheid is zodoende getransformeerd tot een soort misverstand, een beeld dat soms opduikt, bijvoorbeeld als leerlingen iets complimenteus over jou en je collega's moeten schrijven omdat hun mentor dat een leuk idee leek.

Dat ik nog steeds gefascineerd ben door de personae, de betekenis van persoonlijkheid, kan ik dus terugvoeren op mijn ouders en een bredere ideeëngeschiedenis. Inmiddels zijn we in die ideeën weer wat verder. Persoonlijkheid, zo herinner ik me, is een thema dat vooral in Oost-Europa en Rusland werd geclaimd om zich af te zetten tegen het 'positivisme', de koude, 'protestantse' wereld waar het mysterie werd uitgebannen. Het is een achterhoedegevecht in mijn ogen, omdat de ideeënstrijd allang niet meer wordt gevoerd over wetenschap versus mysterie, maar over beelden die we koesteren, beelden die in hoog tempo via de media worden rondgeslingerd en waarmee we ons graag omringen.

Mijn fascinatie voor persoonlijkheid beschouw ik dus niet als iets persoonlijks, eerder als een symptoom van onze wereld waarin we ons graag laten betoveren en fascineren voor wat dan ook. In die fascinatie kunnen we verdwijnen, kunnen we ons ontdoen van de vervelende bijeffecten van het persoon zijn. Zoals ik het in de vorige blog van deze serie verwoordde: het is beter om niemand te zijn, dat maakt je minder kwetsbaar in een hardvochtige wereld.

De denkers bij wie ik al vele jaren aansluiting zoek, met name Agamben en Benjamin, hebben het soms over slaap (bijvoorbeeld in deze blog). Slapen is een belangrijk thema dat overal opduikt als je er eenmaal op let. Het lijkt een raar thema in een tijd waarin alles voortdurend vraagt om alertheid, waakzaamheid, aandacht, concentratie, en wat steeds uitloopt op afleiding, verstrooiing, slapeloosheid. Slapen lijkt een daad waarin je het contact met de wereld verbreekt, een voorschot neemt op de dood als absolute rust. Maar in werkelijkheid is slapen het centrum van ons leven, het uitrusten van alle werk en het opladen voor nieuw werk. Zonder slapen geen werk. Slapen staat voor dromen en transformatie.

Pas laat in mijn leven ging ik zien hoe mijn ouders altijd verlangden naar slaap. Mijn moeder leed aan slapeloosheid, en verlangde zo naar slaap dat ze al om acht uur op de bank voor de tv lag te knikkebollen. Mijn vader zei me in de jaren voordat hij dement werd dat hij het in slaap vallen het mooiste moment van de dag vond. Het moet een verlangen zijn geweest dat allang in hem school, dat lag te slapen en langzaam in hem ontwaakte.

Misschien kunnen we anders kijken naar persoonlijkheid vanuit de slaap. Het nadeel van persoonlijkheden is dat ze verklonken zijn met het beeld dat we van hen hebben, wat ze willen uitstralen en wat we graag willen terugzien. In die zin is de persoonlijkheid niet het teken dat je contact zoekt met de wereld, maar dat je je eruit terugtrekt, het is een manier - een paradoxale manier - om naar slaap te verlangen, dus naar rust, transformatie, dromen en wakker worden.

Falling asleep with the TV on could bring early death: study

 

maandag 7 april 2025

Mijn vader komt op

Ik heb altijd iemand die voor me opkomt. Altijd gehad ook. Mijn vader ondernam meteen actie als ik gepest werd op straat. Hij liep naar die jongen toe, met mij achter zich aan, twee drie straten verder, Dreke Kroes of Jo Frijns, en sprak hen streng toe.

Toen ik het moeilijk had op de universiteit kwam ik terecht bij een soort therapeute daar, die al gauw ontdekte waar mijn kansen lagen. Ik moest iemand naast me hebben die het iets makkelijker vindt om voor dingen op te komen, voor zichzelf, maar dus ook voor mij. Ik schaam me er een beetje voor, maar dat hoeft dus niet. Mijn angst is niet per se lafheid. Het is meer iets van ontdek jezelf, ken jezelf, en waar dus je kansen liggen.

Deze blogserie draait om mijn vader, mijn vader als een soort Phersu, de halfgod van de jacht bij de Etrusken, die al in de Latijnse vlakte woonden voor de Romeinen. Phersu trad naar verluidt op bij lijkenspelen, hij kwam uit de onderwereld naar boven om ons zijn kunsten te vertonen. De term persona (masker) is misschien van de naam Phersu afgeleid (zie hier). Phersu komt op, dat wil zeggen hij treedt op. Misschien in een andere zin dan waarin mijn vader voor mij opkwam, tegen mijn pesters optrad. Maar misschien ook niet. We zien graag een halfgod optreden, in de vorm van bijvoorbeeld Tom Cruise, een schim op het doek die de vuile karweitjes voor ons opknapt, maar tegelijk schim blijft, hij komt op vanuit de onderwereld.

In de Volkskrant stond een boeiend essay van Geertjan de Vugt. Hij schuift de oude held Odysseus naar voren, vooral de Odysseus van de listen. Hij zegt tegen de wrede cycloop dat hij Niemand heet. Dat zal hem met zijn makkers uiteindelijk redden van de dood. Als ze de grot uit vluchten roept de cycloop zijn makkers, hij roept dat Niemand hem verwond heeft. De Vugt vindt dit meesterlijk. Je kunt beter niemand zijn dan iemand. En al helemaal als je bedreigd wordt, of gepest. Pesters zijn zo vervelend omdat je in hun ogen iemand bent, ze maken iemand van je. Deze gedachte herken ik uit het boek van Agamben over Auschwitz (lees eventueel deze blog). De Italiaanse student die door de SS'er wordt aangesproken schaamt zich, de SS'er brengt hem op huiveringwekkende wijze in contact met zijn identiteit.

Mijn vader was duidelijk iemand. Op straat herkende hij altijd mensen, en die herkenden hem. Daarom kon hij ook optreden. Misschien is het onbedoelde gevolg daarvan wel dat zijn kinderen het des te moeilijker hebben gevonden om iemand te worden, om op te treden. Mijn broer gebruikt in dit verband de term assertiviteit. Misschien vinden we het zo moeilijk om voor onszelf op te komen omdat we altijd onze vader hadden die het voor ons opknapte.

Niet dat dit hielp, overigens. Mijn pesters riepen naar mijn vader: 'Hé kleine, hé kale!' Ze waren met meer. Bovendien kon mijn vader niet altijd met me meelopen. Wel heb ik misschien al snel doorgehad dat ik - hoe dan ook, geholpen of niet - beter niemand kon zijn dan iemand. Dat is natuurlijk ook zo mooi aan die term persona. Met een masker kun je doen of je iemand bent, maar in werkelijkheid verstop je je, en ben je veilig.

Toch zitten er in die term persona, achter dat masker, vast nog verborgen verrassingen. In deze blog zoek ik die opnieuw bij mijn vader. Hij was zich er als geen ander van bewust dat de macht die voor jou opkomt jou niet altijd helpt, meestal niet, of zelfs wel nooit. Dat besef kwam bij hem naar boven als psalm 23 werd gezongen, bijvoorbeeld in het klooster waar ik een keer een weekend met hem doorbracht: 'Mijn herder is de Heer, nooit zal het mij iets ontbreken.' 'Hoe kunnen ze dat nou zeggen,' zei mijn vader dan boos, 'het ontbreekt me heel vaak aan dingen!!' Voor hem was dit zonneklaar.

Voor mij ligt hier wel een mysterie, een mysterie dat te maken moet hebben met mijn diepste zelf, mijn identiteit of persona. Hoe kon mijn vader zo gelovig zijn, geloven dat de liefde ooit zou overwinnen in deze wereld, en tegelijk zo boos worden op God? Ik denk dat hij de tegenspraak wilde oplossen met zijn geloof in het handelen, het goede doen. Ik zie hem als een Kantiaan die de plicht heilig verklaarde en vond dat hij zich altijd moest inzetten. Ik kan daar uiteraard niet in geloven, het zou erop neerkomen dat je Dreke Kroes of Jo Frijns alsnog laat stoppen met pesten, en doordat je dat gelooft neem je voor lief dat ze 'kale!' naar je blijven roepen, je doet of je het niet hoort, en je zoontje zie je ook al niet meer staan. Je hebt je best gedaan en dat is blijkbaar wat voor mijn vader telde.

Op een of andere manier komen we steeds weer terug bij Odysseus, toch op zijn manier een soort Phersu. Hij bezoekt de onderwereld om bij de overleden ziener Teiresias aanwijzingen te krijgen over zijn route naar Ithaca. We moeten vertrouwen hebben in de schimmen, de bleke stemmen van de overledenen en de halfgoden die voor ons opduiken. Wij doen dat op een andere manier dan Odysseus, we lezen romans, we kijken films. We lezen over Odysseus of verwachten iets van de films over Odysseus. Odysseus is niet iemand, hij is niemand.

Odysseus praat graag en veel. Dat deed mijn vader ook. En ik ook. We zijn soms in staat om maskers op te zetten. Zo imiteer ik wel eens vrienden die heel kort en suggestief kunnen formuleren. Dat doe ik dan ook, en dan zijn ze tevreden dat ik zo direct ben. Zo wordt het spel gespeeld. Heel even ben je veilig.

The history of filibustering, before Cory Booker's speech : NPR
Cory Booker speecht 25 uur