Is een masker nog een masker wanneer het meebeweegt? Het zal dan hoogstens meebewegen als een blubberende materie. De omgekeerde vraag is interessanter. Is een persoon nog een persoon wanneer zijn gezicht bevriest tot een bepaalde uitdrukking, een grijns?
Als kinderen staken we graag het hoofd half uit de auto om naar de spiegel te kunnen kijken en trokken gekke bekken. 'Pas op', waarschuwde mijn moeder ons, 'zometeen blijf je erin steken en krijg je je gewone gezicht niet meer terug.' Kenmerkend voor mijn moeder was de schaamte, de angst dat er iets gebeurde waarvoor zij zich moest schamen. Bij haarzelf hoorden ook haar kinderen en haar echtgenoot. Mijn vader moest zich altijd omdraaien voordat hij de deur uitging, zodat zij kon zien of er iets mis was met zijn kleren of anderszins.
Mijn vader kent geen schaamte. Hij gaat op in alles wat volgens hem indruk maakt op anderen, maar voorzover ik kan zien is hij nooit bang die indrukwekkende kanten te verliezen. Hij heeft een bewonderenswaardig vermogen om zijn zwakkere kanten voor zichzelf te verbergen, en denkt daarmee ook dat ze voor anderen verborgen zijn.
Dat verklaart wellicht de reflexen waarover hij ook nu nog beschikt, nu zijn vermogens teruglopen en hij moet terugvallen op wat wel nog functioneert. Functioneren is een sterk woord, te sterk. Want wat er functioneert, zijn dus nu juist de kanten die we niet gauw functioneel zullen noemen, of die minstens paradoxaal zijn.
Gisteren kwam er een zorgmevrouw op bezoek, de zoveelste. Ze kwam kennismaken en vond het geen probleem dat mijn vader haar vragen soms niet beantwoordde, maar elke gelegenheid aangreep om oneindige zijwegen in te slaan. Niet der kotste weag dus, in dit geval. Vroeg de mevrouw of hij zelf kon koken, dan begon mijn vader over de kookvermogens van zijn dochter en over de indrukwekkende studies van zijn andere kinderen.
Vanuit mijn positie had ik zicht op zijn permanente grijns. Als hij zich verstrikt in zijn omwegen en zijwegen van die omwegen, behoudt hij zijn grijns. Het is een freeze die hem stabiliteit verschaft bij alle bewegingen en quasi-bewegingen. De grijns heeft als zodanig geen betekenis, hij versterkt het non-communicatieve karakter van zijn verbale uithalen.
Toch zouden we er een restant van betekenis in kunnen zien, alleen al omdat hij diezelfde grijns vroeger ook had, toen alles wel nog functioneerde. De grijns is ongetwijfeld bedoeld als wat Cicero een captatio benevolentiae zou noemen, een verovering van de welwillendheid van de ander. Het wordt voor de gesprekspartner moeilijker om zijn antihouding vol te houden, de grijnzer is van goede wil en dan zullen zijn argumenten toch ook wel kloppen.
De meeste mensen vroeger waren gevoelig voor zijn betogen en vast ook wel voor de grijns. Ze waren onder de indruk van de vriendelijkheid en geleerdheid van deze selfmade man. Hijzelf moet zich gevoeld hebben als een soort Cruijff, bewust van zijn eigen kracht en geen moment bang dat hij die zou verliezen. Cruijff, minus diens leiderschap, eerder de man die de beslissende passes gaf aan Cruijf zodat die kon schitteren.
Wat moeten we doen met de irritaties die de grijns nog steeds bij ons opwekt? Waarom worden we boos, schamen we ons voor de grijns die we van hem overnamen maar nooit dat effect had van de zijne? Zijn onze boosheid en schaamte niet ook een freeze van wat we lang geleden al hebben ervaren en hebben moeten verdringen? Ook nu weer glimlachen we om de charmes van de man die zijn krachten verliest maar blijft grijnzen en praten.
Misschien moeten we het niet zien als verdringing van irritatie, maar als wisseling tussen emoties. Door te wisselen kijken we of we zelf nog flexibiliteit kunnen betonen. Alsof we mijn moeder willen laten zien dat we dat kunnen, dat haar schaamte onnodig is en dat we maar een spelletje spelen. Masker op, masker af, kiekeboe.
woensdag 26 april 2017
zaterdag 8 april 2017
Jakobsladder
Hij zat ferm achter het stuur met mijn zus ernaast. Van de zijkant werden ze ineens geramd door een automobilist die in slaap was gevallen. Een dubbele salto, doch zeker geen mortale.
Sindsdien rijdt hij rondjes door de heuvels. Belicht door jakobsladders en beregend door waaiers.
Daar rijdt hij nog steeds, de vliegende Limburger. Nu eens geassisteerd door zijn dochter, dan weer zijn zoon. Dapper dat hij nog steeds blijft rijden, al is het niet in zijn eigen auto (total loss) en al heeft hij het stuur niet vast. En al doet de auto niet meer wat hij zegt en al doen zijn dochters en zoons niet meer wat hij zegt.
Wat hij wel weet is der kotste weag. Dat is handig voor de vliegende Limburger. Niet om snel thuis te zijn, dat niet, maar zeker wel om de rit een schijn van nut te geven. Je brengt een doel aan en dan heb je automatisch een kotste weag. Bereik je dat doel, dan kun je weer een volgend doel plannen. De doelen rangschik je zo dat ze automatisch leiden naar de pleisterplaatsen in Gulpen en Brunssum.
Het hele ritje wordt zo alsnog een persona van der kotste weag van huis naar huis.
Ik herinner me zijn vader, stationschef van Gebrook, die op zijn sterfbed nog feilloos de vertrektijden van de jaren dertig afriep. Zo krijg ik zicht op mijn eigen oude dag waarop ik blijf doortikken aan mijn blogs. Ik raak buiten bewustzijn, iedereen is vertrokken. Alleen mijn vingers blijven tikken. Waarvan akte.
Sindsdien rijdt hij rondjes door de heuvels. Belicht door jakobsladders en beregend door waaiers.
Daar rijdt hij nog steeds, de vliegende Limburger. Nu eens geassisteerd door zijn dochter, dan weer zijn zoon. Dapper dat hij nog steeds blijft rijden, al is het niet in zijn eigen auto (total loss) en al heeft hij het stuur niet vast. En al doet de auto niet meer wat hij zegt en al doen zijn dochters en zoons niet meer wat hij zegt.
Wat hij wel weet is der kotste weag. Dat is handig voor de vliegende Limburger. Niet om snel thuis te zijn, dat niet, maar zeker wel om de rit een schijn van nut te geven. Je brengt een doel aan en dan heb je automatisch een kotste weag. Bereik je dat doel, dan kun je weer een volgend doel plannen. De doelen rangschik je zo dat ze automatisch leiden naar de pleisterplaatsen in Gulpen en Brunssum.
Het hele ritje wordt zo alsnog een persona van der kotste weag van huis naar huis.
Ik herinner me zijn vader, stationschef van Gebrook, die op zijn sterfbed nog feilloos de vertrektijden van de jaren dertig afriep. Zo krijg ik zicht op mijn eigen oude dag waarop ik blijf doortikken aan mijn blogs. Ik raak buiten bewustzijn, iedereen is vertrokken. Alleen mijn vingers blijven tikken. Waarvan akte.
Abonneren op:
Posts (Atom)