Steeds dichter probeer ik bij mijn alleenzijn te komen. Tegelijk ontwijk ik het. Dat ontwijken heeft te maken met zelfbescherming. Deze blog is dus niet alleen expositie, mezelf tonen aan u, aan de buitenwereld, de wereld. Het is daarnaast ook een poging mezelf te naderen op een niet te rechtstreekse manier.
We begrijpen de kern van het zelf als iets innerlijks. We zijn een lichamelijk omhulsel van een stem die diep in ons doorgaat met spreken. Maar dat spreken neemt allerlei vormen aan. Het bevindt zich niet zozeer in ons, maar midden tussen onszelf en de wereld. Daarom is het dus ook weer niet zo raar dat ik een blog gebruik om met mezelf te praten, en al pratend mezelf te zoeken.
Mezelf zoeken doe ik om mijn mogelijkheden te verruimen. Dat ik hiervoor zo lang nodig heb gehad heeft te maken met de dominante stroom in onze cultuur. Je zelf, dat is fijn, maar het is hooguit een contractie als voorbereiding op de sprong naar buiten, reculer pour mieux sauter.
In mijn blogserie kwam ik uit bij mijn zelf langs verschillende wegen, de vriendschap, de grammatica en de muzikale overeenstemming met mezelf. Ik kwam er ook via de enigszins traumatische herinnering aan de eenzaamheid in mijn jeugd. Anderen zagen hierin een bewijs van mijn arrogantie: ik had mijn trauma overleefd en meende recht te hebben op triomfalisme en neerkijken op mijn naasten die het slechter hadden getroffen.
Zo had ik het niet bedoeld. De communicatie met mijn vrienden blijft dus moeizaam. Maar in plaats van de taal te veroordelen als ongeschikt communicatiemiddel kan ik beter vertrouwen op de taal en kijken waarheen ze me brengt. Zoals ik het nu zie helpt mijn isolement me evenzeer om bij mezelf te komen als dat ik het als last ervaar. Misschien is de tijd rijp om hierin kracht en mogelijkheden te zien. Misschien is mijn schrijven een manier om mezelf moed in te spreken, geen oppepperij maar registratie van mijn moed om het isolement meer te waarderen.
In mijn blogserie zocht ik de tijd dat ik achttien was als drempel. Maar misschien was ik nog teveel bezig met mijn toekomst, niet alleen hoe alles gelopen is maar ook hoe het had kunnen lopen. De drempel zou ik meer kunnen zien als tweerichtingverkeer. Via de drempel kan ik contact maken met mijn jeugd waarin ik in direct contact stond met mijn isolement. Ik kruip weer weg in mijn kleine slaapkamer, achter mijn orgel en in mijn vochtige kelder. Die hele tussentijd tussen toen en nu leidt me uiteindelijk naar mijn zelf achter mijn masker, het onzekere en uiterst kwetsbare zelf.
Als mijn intuïtie me niet bedriegt, kan ik de wereld inclusief alle mensen erin, inclusief alle lomperikken, beter zien als helpers en richtingwijzers. Ze wijzen me naar dat gebied waar ik vooral uit wilde vluchten, maar dat me zoveel te bieden heeft. Ik zou die mensen, inclusief die lomperikken, moeten bedanken.
Dit is een blog die ik niet verspreid via facebook en mail. Het is lang geleden dat ik zoiets aandurfde. Hier gebruik ik de semi-openbaarheid om mezelf iets te vertellen wat ik in een dagboek niet zou hebben gekund, niet gedurfd. Nog niet.
Laat ik niet vergeten dat ik in deze blogserie steeds het gesprek met mijn vader zoek, of liever de overdenking van mijn relatie tot mijn vader. Hij is nu dement, en heeft in zijn verpleeghuis alleen op afstand met ons kunnen communiceren. Nu we hem weer mochten bezoeken was hij heel blij. Die blijdschap zie ik als een teken van geluk dat voortkomt uit isolement. Het leven is onder die omstandigheden niet makkelijk, maar in zekere zin helpt het wel om het leven juist wel weer simpeler te zien. Het is niet nodig om al communicerend verder te komen. Je kunt ook gewoon blij zijn, je ijsje eten en weer teruggebracht worden naar je kamer.