Al vijfentwintig jaar wachtte de film The longest day (1962) op het weerzien met mijn vader. Ik had de eer vanochtend die film met hem te kijken, op een heilig tijdstip. Het was zondagochtend, dus de film nam de plaats in van de H.Mis, en het was 4 juni, twee dagen voor de dag waarop de geallieerden de Normandische stranden bestormden.
Mijn vader uitte luid commentaar en verheugde zich op de scène waarin Rommel doorkrijgt dat de geallieerden precies de dag hebben gekozen van de verjaardag van zijn vrouw. Hij geeft haar trots de schoenen die hij voor haar speciaal in Parijs heeft laten anfertigen. Dan wordt hij gebeld over de invasie. 'Wie dumm von mir', zegt Rommel in de hoorn en ernaast, 'wie dumm.'
Ik volg het tweede scherm en zie dat de film het boek van Cornelis Ryan volgt die zich enorm heeft verdiept in de verslagen en dagboeken. Maar de vijf regisseurs hebben nog meer oog voor de sterren. Bijna alle grote Amerikanen zijn erbij, John Wayne, Robert Mitchum, Henry Ford, noem maar op. We zien ook Sean Connery voorbijkomen. De film wil geen epos zijn maar focussen op de wederwaardigheden van de gewone soldaten. En dan zien we toch vooral de Amerikanen, de mannen met een gezicht. En omdat de gewone Amerikanen de afstand voelbaar maken met de oorlogshelden treden er komische effecten op, die de regisseurs af en toe flink aandikken.
Het is gezien deze filosofie toch weer merkwaardig dat al die gewone Amerikanen gespeeld worden door de grote acteurs. Zo lijkt het of de soldaten zich op Utah Beach hebben opgeofferd voor de filmgoden. Het summum, de Zeus van deze goden, is toch wel John Wayne. Hij eiste het tienvoudige honorarium op van de andere acteurs. Hij werd door hen met de nek aangekeken omdat hij ten tijde van de oorlog vooral met film was beziggeweest, terwijl de meeste anderen hadden meegevochten om de Duitsers te verdrijven.
Hier blijkt dus de kracht van Homerus die de goden in zijn Ilias een hoofdrol toebedeelt en de Griekse soldaten de hoge muren van Troje laat beklimmen. Homerus overtreft de film nog doordat hij de vijanden der Grieken, met name Hector, een gezicht geeft. De Duitse soldaten in The longest day blijven zonder gezicht, ze knallen uit bunkers en worden overhoop geschoten. Soms zelfs zijn ze er niet eens. De bunker wordt veroverd en blijkt leeg te zijn. Dan hebben de Amerikaanse jongens voor niks geklommen, zijn ze voor niks gestorven...
Misschien zijn de toeschouwers de echte goden. Hun gelach is zeker homerisch. We weten dat de Amerikanen triomfeerden en dat de Duitsers slecht waren. Daarom mogen we ook zo hard lachen.
Kunnen we deze film beschouwen als een zending uit de onderwereld, een lijkenspel met Phersu, de halfgod die opduikt bij de Etruskische lijkenspelen? Zeker wel met mijn vader. Hij zit daar in zijn appartement, kan niet meer op eigen kracht reizen. Hij wijdt zijn hele verdere leven aan zijn kinderen. Die komen bezorgd opdraven om hem te entertainen, onder meer door de film The longest day aan te zetten.
Mijn vader is Phersu. Hij kan elk moment sterven maar speelt kiekeboe. Wij hebben zijn uitvaart voorbereid, we rouwen om hem en om onszelf. We zijn personen, als we al iets zijn, dankzij hem. We laten ons beschieten door de Amerikanen die mijn vader hebben bevrijd en gevormd. Het zijn kinderen die zichzelf veranderen door op de Normandische rotsen te klimmen en al klimmend te sterven. Steeds opnieuw worden ze geboren als Amerikaanse acteurs, John Wayne, Ronald Reagan, Donald Trump. En wij maar schrikken en ons zorgen maken! En weer lachen!