donderdag 23 september 2021

Het uiterlijk van de personae - Nabeschouwing bij de uitvaart

Mijn vader en ik, daarover gaat deze blogserie Personae, die ik zo'n negen jaar geleden startte. In die vier woorden, mijn vader en ik, zit veel betekenis. Mijn vader, dat is de man die me een paar jaar geleden noemde in zijn instructies, waarin hij zei dat ik zijn uitvaart moest leiden. Die taak heb ik gisteren uitgevoerd. Mijn vader is vorige week overleden en gisteren heb ik de uitvaartdienst in crematorium Heerlen geleid. Daarnaast speelt mijn vader een grote rol in mijn leven, en dat hoef ik natuurlijk niet uit te leggen, wat dat is bij iedereen altijd zo.

Maar de vier woorden roepen ook vragen op. Hoezo 'mijn' vader? Was hij mijn bezit? Als we dan toch in termen van bezit moeten praten (liever niet overigens), dan was ik eerder zijn bezit dan hij het mijne. Vandaar dat ik gisterochtend nog snel een paar zinnetjes uit mijn toespraak haalde waarin ik sprak in termen van 'voorrecht' en dat ik trots was op 'mijn' vader. Ik herinner me dat ik als klein kind over een muurtje liep, en dat mijn vader achter me liep. Ik dacht: zou mijn vader trots op me zijn? Zie je, ik dacht toen al dus eerder in termen van bezit in de zin van ik van mijn vader.

Je zou - zoals ik gisteren - dat 'mijn vader' kunnen vervangen door 'pap'. Dat kan uitstekend bij een bijeenkomst, zoals gisteren in het crematorium, waar we met vrienden en familie bij elkaar zaten. Maar het suggereert ook dat je een aanspreekvorm met toch een bepaalde intimiteit prijsgeeft aan de openbaarheid. En als ik mijn verhouding tot mijn vader - of pap - toch al prijsgeef aan de openbaarheid, dan overdenk ik dat graag, zoals nu dus hier.

In die aanspreekvorm sluipt iets goddelijks, iets christelijks. Jezus sprak zijn Vader aan met 'Abba', toch zoiets als pap. Daarmee benadrukte hij voor zijn volgelingen dat God niet een afstandelijke natuurkracht was, maar een intiem persoon. Jezus wilde ons dus een lesje leren. Wat vervolgens die les precies inhield, was dan weer onhelder. Wilde Jezus ons duidelijk maken dat we allemaal anders naar God moeten kijken, dat Hij pap is? Of eerder dat Jezus echt anders is dan wij allemaal, omdat hij zomaar pap durft te zeggen tegen iemand die hem toch aan het kruis liet nagelen, en het daarbij ook nog - volgens Mattheüs - liet donderen? Erg verwarrend allemaal, en tweeduizend jaar later zijn we er nog niet uit.

Daarmee heb ik opnieuw die verbinding aan de orde gesteld, de driehoek van deze blogserie. Pap en ik - als personae, wat persoon kan betekenen, maar ook masker. En waarmee ik impliciet ook een verband leg met de Griekse godsdienst (Persefone en Demeter) en de theologie van de drie-eenheid, waar de term personae van stal werd gehaald om duidelijk te maken dat God essentieel, qua essentie, in de kern, één is, maar bestaat uit drie personae, Vader, Zoon en Heilige Geest.

Is het soms wezenlijk dat het wezen der wezens, bestaat uit meer personen? Waarbij misschien zelfs dat getal drie minder wezenlijk is? Dan is er een opening naar Maria, toch lange tijd favoriet van mijn vader (/pap), de Moeder Gods, en via de term personae naar de Griekse godsdienst, met Artemis (Diana), en daarmee ook naar de vrouw die toch min of meer uitgesloten werd in de christelijke drie-eenheid. Ook weer een thema dat mijn vader ter harte ging. Je hoefde de naam Augustinus of Thomas maar te noemen, of mijn vader sprong op de kast, of haalde uit de kast het boek van Jacob Slavenburg die liet zien hoe vrouwonvriendelijk die denkers waren.

Via dit thema lost mijn startformule - mijn vader en ik - geleidelijk op in een veelheid van personae, nog zonder dat we weten wat dit is. Het ligt zelfs voor de hand, om het nog erger te maken, dat het hele onderscheid tussen essentie en personae ipso facto betekent dat we niet meer naar de essentie van de personae kunnen vragen. Tenzij misschien doordat we het onderscheid zelf centraal stellen. Het onderscheid dat in mijn startformule het meest werd vertegenwoordigd door het woordje 'en'. In het woordje 'en' ligt de hele problematiek van personae, en van de verhouding van mij tot pap, besloten.

Ach, de hele theologie draait om dit probleem, en als we Spinoza moeten geloven, ook de hele filosofie, als die draait om de formule 'God of de natuur', waarbij filosoof Agamben suggereert dat de essentie van deze formule besloten ligt in het 'of'. Ook hier kan ik weer makkelijk terugkoppelen naar mijn vader, die natuurliefhebber was, en God à la Job verwijten kon maken: hoezo, God, bent u mijn herder, en hoezo zal het mij nooit aan iets ontbreken? Het ontbreekt heel veel mensen aan heel veel! Waarbij God tegen Job of tegen mijn vader alleen kan terugmurmelen 'ja maar ik heb wel het nijlpaard gemaakt, en dat vond je toch zo'n mooi dier?'

Goed, ik heb nu ook steeds minder de neiging om pap op de positie van God de Vader neer te zetten. Ik kan wel zeggen dat hij me gemaakt heeft, maar er is toch zoiets ontstaan als een verhouding tot andere mensen, en ik denk serieus dat ik een verhouding tot mezelf heb, die niet noodzakelijk via mijn vader als mijn schepper verloopt. Deze hele blogserie was ook een poging om me van pap los te maken, om hier een daar dingetjes af te rekenen via bewustwording en zo nieuwe mogelijkheden voor mezelf op het spoor te komen.

Vandaag is de eerste dag zonder pap, zou je kunnen zeggen. 'Ik heb volbracht', zou ik met gevoel voor evangelische dramatiek kunnen zeggen, en nu kan ik eindelijk dingen doen die iets anders zijn dan de uitvoering van een taak, of het beheer van een erfenis. In het 'en' ligt zeker ook een 'zonder' besloten. Wie ben ik nu, zonder pap? Wie ben ik nu, zonder dat 'ik' dat zichzelf altijd ook als kind van zijn ouders zal blijven opvatten?

Deze blog bestaat uit terugkoppeling naar de basisformule 'mijn vader en ik'. Wat blijft ervan over, na mijn half-theologische overdenkingen? Misschien het theatrale. Gisteren heb ik uitgelegd dat de dienst bestond uit het vertellen van herinneringen, de herinnering zoals we pap graag in onze gedachten hielden. Het zijn in feite de oude 'imago's' die door de Romeinen bij een begrafenis of crematie in een stoet werden meegedragen, de portretten van voorvaderen die de basis vormen van het gezag. Gezag, auctoritas (autoriteit), van augere, vergroten of vermeerderen, het is de herinnering aan onze vaders die ervoor zorgt dat we kunnen groeien, vergroten of vermeerderen.

Maar die herinnering heeft dus ook iets theatraals. Persona betekent masker, zelfs als dat masker niet te onderscheiden is van je gezicht, als je gezicht zelf het masker is, of juist dan. Zo stonden we daar gisteren, in een performance. Na afloop zei ik tegen mijn ooms en tantes van moederskant, die verwikkeld waren en zijn in een eindeloze familieruzie: zo'n dag vertel je de mooie dingen, de ruzies en minder leuke dingen laat je ongenoemd. Ze zeiden dat ze me goed begrepen. Het gaat dus om het uiterlijk. In het uiterlijk spitst zich de verhouding toe, de verhouding tussen de personae, de verhouding als personae, de verhouding tussen pap en mij.

En zo voltrok zich een wonderlijke wending. In mijn toespraak sprak ik over pap in de derde persoon, wat op zich al - zoals gezegd - wonderlijk is. Maar in de tweede toespraak van mijn zus Mieke trad pap zelfs op als toegesprokene, volgens de stijlfiguur die in de oudheid apostrofè werd genoemd, 'afwending'. Je wendt je af van de toegesprokenen, en spreekt iemand toe die eigenlijk niet kan worden toegesproken, die niet (meer) hoort bij de adressanten. Dat roept vervolgens weer de vraag op of er een hiernamaals is, waardoor we die toegesprokene toch weer kunnen opnemen binnen de adressanten, maar nu als dode, en als teken van de twijfel over, of het geloof in, het hiernamaals.

En zo zou ik de hele dienst verder kunnen volgen, in herinnering, met de derde toespraak door Inez, waarin ze zich bereid verklaart de erfenis van mijn vader aan mij - de knipselmap - alsnog door te ploegen en daarmee mijn taak uit handen te nemen. Vervolgens de kleinkinderen die pap kunnen neerzetten in diverse rollen, zelfs als vertederend kind dat dol is op desserts. En mijn broers, die pap ten tonele voeren als een soort Phersu (elders besproken in deze serie) in een klassiek theatraal gevecht, een weddenschap die door pap gewonnen is, de race van Heerlen naar Sint-Martensvoeren op de fiets binnen vijf kwartier.

En alle aanwezigen, fysiek en online, en niet te vergeten alle doden, het groeiend aantal doden dat er ook bij was gisteren, onder wie ook 'mijn vader'. We hebben samen een fijne voorstelling neergezet, en daarmee de kern geraakt van die merkwaardige formule, mijn vader en ik als personae.