zaterdag 23 februari 2013

Beeld

Ineens wisten we het. Hij zette gewoon een beeld neer van zichzelf.
Dit ben ik, zei hij.
Alles kun je weghakken, maar dit blijft over als je me wil prijzen.
En ik heb gezegd dat jij het bent die me moet prijzen.
Nu zeg ik weer iets.
Luister, ik heb altijd goede bedoelingen gehad.
Jij was in de gevangenis, en ik heb je bezocht.
Jij was naakt, en ik heb je gekleed.
Ik heb dat willen doen.
Dat zeg ik, dat zeg ik je bij dezen.

Daar stond hij dan, het was een beeld.
Hij had zichzelf weten neer te zetten,
en dwong precies daarmee mijn bewondering af.

Daar sta je dan, met je goede bedoelingen!
Dat is je gelukt!

Hij kneep zijn ogen dicht.
Hij boog zich voorover,
over de tafel die ons nog scheidde.
Ja, zei hij,
dat blijft van me over.
Ik heb altijd eerlijk willen zijn.
Je mag schrijven wat je wil.
Maar dat blijft wat mij betreft
overeind.
Eerlijk, dat is het,
dat wilde ik zijn,
ik heb altijd eerlijk willen zijn.
Dat zeg ik je, bij dezen.

En jij,
lezer dezes,
jij leest het,
je leest wat hij heeft willen zijn,
wat hij heeft gezegd of
willen zeggen,
wat ik heb geschreven of
willen schrijven.
Je leest het of
wilde het lezen,
het staat er,
althans,
dat was de bedoeling.

Ineens wisten we dit,
daar kwam het op neer,
zowat.



 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten